In dit kleurrijke kinderboek kookt oma een traditioneel gerecht uit Ghana voor haar kleinkinderen: fufu met okrasoep. Dit gerecht wordt veel gegeten in de West-Afrikaanse keuken en is bijzonder populair in Ghana. En ja hoor, de kinderen reageren precies zoals je zou verwachten: 

“OMA, WIJ LUSTEN DIT NIET!” 

Maar oma pakt het slim aan. In plaats van te dwingen of te onderhandelen, nodigt ze de kinderen uit in haar fantasiewereld. Ze vertelt over de Boebalas, een magisch wezen dat juist dol is op alles wat vreemd, slijmerig en anders is.

Wat volgt, is daardoor een kleurrijk proefavontuur waarin de kinderen stap voor stap ontdekken dat nieuwe smaken helemaal niet zo eng zijn… misschien zelfs lekker! De Boebalas is kortom een feest voor de zintuigen en een prachtig voorleesboek om kinderen spelenderwijs een kijkje te geven in de Ghanese cultuur, een nieuwe taal én andere smaken. 

Ik vind het prachtig hoe het verhaal een inkijkje geeft in de Ghanese cultuur en zelfs Ghanese woorden gebruikt. Vooral wanneer de oma zegt: “Bij mij thuis mag je met je handen eten,” vind ik zo leuk om te lezen. Bij ons thuis eten we op vrijdag altijd met onze handen, een traditie uit de Somalische cultuur die ik met liefde aan mijn dochters wil meegeven. En eerlijk? Dit boek leert mij als moeder om het onbekende niet te forceren, maar juist om het spannend en leuk te maken.